Narratieve kracht
We hebben allemaal onze eigen persoonlijke geschiedenis.
Delen ervan beleefden we als hoogtepunten en andere delen als lastig en misschien wel als dieptepunten. De verhalen die we erover vertellen, tegen onszelf en/of tegen anderen, geven ons de mogelijkheid er betekenis aan te geven. Wij zijn allemaal verhalenvertellers om zin te geven aan ons leven.
Maar anders dan in de vele verhalen die ons van jongs af aan zijn verteld, hebben onze levensverhalen niet de structuur die voorkomt in bestaande verhalen.
Wij als hoofdrolspelers in onze levensverhalen veranderen voortdurend zoals onze ervaringen ook steeds veranderen. Het vertellen van onze verhalen helpt ons het leven te begrijpen.
Door de veelsoortige gebeurtenissen in ons leven te bundelen in onze vertellingen, creëren we een verhaal, misschien wel te zien als een soap, dat ons instaat stelt ons leven als een samenhangend opeenvolgend verhaal te begrijpen, samenhang van de gebeurtenissen te verkennen en betekenis te geven aan ons doen en laten.
Op deze manier ontwikkelen we onze narratieve identiteit,
ons innerlijke verhaal dat we over onszelf maken en tegen onszelf vertellen; onze persoonlijke mythe met rollen van onszelf en anderen als helden, schurken, goeden en kwaden, succes-makers of mislukkelingen en de vele andere uitersten van deugden die anderen ons in onze opvoeding hebben voorhouden en die waartoe wee in ons huidige bestaan worden uitgedaagd .
We maken van ons verleden dat er toe heeft gedaan, verhalen die het plot hebben bepaald, van uitdagingen die we hebben overwonnen of lijden dat we hebben doorstaan.
Als we willen dat andere mensen ons begrijpen, delen we met hen onze verhalen, of paragrafen ervan. Als we willen weten wie een andere persoon is, vragen we hen iets over henzelf te vertellen; om een paragraaf van hun verhaal te delen.
Het levensverhaal van een individu is niet hetzelfde als de uitputtende geschiedenis van alles wat er is gebeurd.
Als we ons levensverhaal maken en vertellen, maken we ‘narratieve keuzes’.
Onze verhalen hebben de neiging om zich te concentreren op de gebeurtenissen die er echt toe deden voor ons; goed of slecht.
Die ‘kritische incidenten’ zijn de ervaringen waarmee we verbonden zijn door de gevoelens die ze bij ons teweeg hebben gebracht en waardoor ze ons narratief typeren en vormen.
Voor een persoon bijvoorbeeld kan de ervaring in de basisschool tijd dat hij in de allereerste zwemles, voordat hij er erg in had, door de zwemleraar in het water werd geduwd om daarna met een lange ijzeren haak onder de kin boven water te worden gehouden, als kritisch incident van invloed zijn op hoe hij als ondernemer moet leren risico’s te nemen en moet leren omgaan met de spanning die dat teweeg brengt. Maar evenzeer zou die ervaring een rol kunnen spelen bij waarom hij zwemmen niet leuk vindt of autoriteiten wantrouwt. Maar misschien speelt het verhaal over het kritisch incident in het verleden, in het heden van dit moment geen rol.
Personen die de narratieve kracht bewust gebruiken, zijn beter in staat om betrokken te zijn bij anderen,
kunnen zich beter ontwikkelen en zijn meer geneigd tot moreel auteurschap.
​
Door zelfonderzoek kan je ontdekken hoe je jou narratieve kracht hebt ontwikkeld en inzet?
Hoe onderzoek je welke praktische wijsheid je hebt ontwikkeld en hoe je geneigd bent deze wijsheid in de verhalen die je maakt en vertelt,
in te zetten?
In de verhalen die wij tegen onszelf vertellen en de verhalen die wij delen met anderen wordt zichtbaar hoe wij onze praktische wijsheid ontwikkelen. De verhalen zijn een hulpmiddel om onze dagelijkse ervaringen te verbinden met onze kennis, de waarden en normen die wij er op nahouden en onze drives, onze motieven waarom we elke dag weer enthousiast ons werk zo goed mogelijk proberen te doen.
Door middel van onze interne en externe verhalen pendelen we tussen de verschillende dimensies van geleerde kennis en kunde, onze ontwikkelde kernkwaliteiten en de dimensies van onze veerkracht, de waarden en normen waar we voor staan, wat we met ons leven en werk willen en
onze persoonlijkheid als kans op veerkrachtig succesvol (werk-) gedrag.
Zo ontwikkelt zich door en in onze narratieve kracht de morele kracht.
We noemen dat het moreel auteurschap.
Door het pendelen tussen de interne verhalen en de externe verhalen worden de keuzes die we dagelijks maken steeds bewuster en rijker.
Het moreel auteurschap zien we als narratieve (leer-) kracht
om onszelf moreel beter te leren begrijpen.
Door als people-professionals ‘mee te doen’ met het vertellen van verhalen over je vak, je beroep en je werk,
ontwikkelen we samen onze narratieve kracht en tonen we onze gezamenlijke praktische wijsheid,
als voedingsbodem van onze morele kracht.
Het is het proces van het continu doordenken van drie vragen:
– Hoe ‘weet’ ik( hoe ‘ken’ ik) ?
– Wie ben ik? en
– Welke relaties ga ik gaan ?
Om beter grip te krijgen op het ontdekken van de antwoorden op de drie vragen,
hebben we het concept moreel auteurschap ontwikkeld.